29 juli 2022

De cirkel rond

Irun-Utrecht


Met meer dan 300 kilometer per uur razen we door het Franse landschap. 

We zijn onderweg. De afgelopen maanden hebben we gewandeld, ontdekt, geleefd, geleerd, genoten in het Noorden van Spanje. Plannen gemaakt, routes gezocht,  kilometers gemaakt, pauzes ingelast, slaapplekken geboekt, rugzakken uitgepakt en weer ingepakt, en weer uitgepakt en ingepakt. De Jacobsschelpen die Koen voor ons op het strand van Bretagne heeft gevonden zitten er nog steeds aan. En nu is het zo ver. Vanochtend om half acht vertrokken we per trein en eindigt ons wandelavontuur. 

Gisteren maakten we de cirkel rond. We kwamen met de bus aan in Irún en liepen de eerste kilometers van de Camino in omgekeerde richting. Over de Puente De Santiago Spanje uit. ‘s Avonds zagen we de zon ondergaan boven de heuvels bij Irun. Precies boven het kerkje waar we op onze allereerste wandeldag onze alleerste stop maakten. 

Wat nemen we allemaal mee terug, behalve versleten wandelkleren? 

Om te beginnen een berg hele mooie herinneringen. Aan het landschap dat vaak heel mooi was (langs de kust), soms saai (het asfalt in Cantabria), en soms echt stom (industrie bij de steden). 

Aan de mensen die we spraken. Van het Catalaanse stel op dag 1 tot de Canadezen en Amerikanen met wie we Santiago binnenliepen. 

We leerden de les van Howard (‘It is difficult to say yes to yourself’) en we ontdekten (voor zover we dat nog niet wisten) hoe fijn het was om dit samen te beleven en wat voor superteam we met zijn tweetjes zijn. 

En we ontdekten ook in deel 2 van onze sabbatical dat als we ooit weer naar Soanje terugkeren, dat we dan meer toekomst voor onszelf zien in een dorp of klein stadje dan in een grote stad. Dat we ook zeker moeten terugkomen om dit verder te onderzoeken en verkennen. En dat Llanes en Nueva dan goede opties lijken. Dat komt ook goed uit, want uit onze bijgehouden ‘rating’ kwam de etappe naar Llanes als de mooiste uit de bus. 


En wat verder nog? Misschien wel wat sommige bloglezers “de wet van Germaine” noemden, door mij vrij vertaald als: het moet wel een beetje leuk blijven. Als we slecht slapen in de pelgrimsherbergen, dan gaan we naar een hotelletje. Als bepaalde etappes in het routeboek te lang zijn, dan knippen we ze in 2 delen. Als ze te moeilijk of risicovol blijken, dan zoeken we een alternatief. En als de route naar onze smaak teveel door het binnenland gaat en wij graag langs de zee willen lopen, dan nemen we dat andere pad. Waarom iets doen omdat het zo hoort of omdat we ons dat voorgenomen hadden? 

Daarnaast realiseer ik me heel goed dat we enorme mazzelaars zijn dat we dit konden doen. Dat het goed gaat met onze families, zodat we 3 maanden weg konden. Dat we de middelen hebben om dit te doen. Dat onze werkgevers akkoord gingen met dit sabbatical. En dat onze lieve buren bereid waren om al die tijd voor de planten en de post te zorgen, en een oogje in het zeil te houden. 

Verschillende mensen hebben afgelopen dagen gevraagd hoe het voelt om weer naar huis te gaan. En hoe cliché ook, het is dubbel. Spanje verlaten maakt me altijd weemoedig; het is mijn tweede vaderland en we voelen ons er zo enorm thuis. Daarnaast was het natuurlijk, ondanks het af en toe afzien, een heerlijk leventje de afgelopen maanden: lopen, uitrusten, eten. Ok, af en toe wat regeldingetjes, maar de afstand van de dagelijkse routines en patronen was weldadig. Dus dat ga ik missen. 

Aan de andere kant heb ik veel zin om familie en vrienden te zien. Om gezellig op vrijdagmiddag te borrelen met vrienden op het terras. Om te roeien en plannen te maken met mijn ploeg. Om in ons fijne huis te zijn, weer in ons eigen bed te slapen en in onze gezellige keuken uitgebreid te koken. Genoeg om naar uit te kijken. En misschien een volgend avontuur te bedenken? Wie weet. We houden jullie op de hoogte. Veel dank voor het volgen van ons blog en voor de reacties. 


Germaine en Kees









28 juni 2022

Está hecho (het is klaar)

Lires - Muxía


We hebben een heel fijn hotelletje in Lires, waar we heerlijk eten (pulpo), lekker slapen (stil buiten) en goed ontbijten (tostadas). Uitgerust en goed gevoed gaan we om 9 uur op pad voor de laatste etappe van onze Camino. 

Het pad is glooiend, grotendeels onverhard en gaat door bossen en langs weilanden. Weilanden met koeien. Dus moeten we onderweg weer eens aan de kant voor een kudde koeien die richting wei worden gedirigeerd. Vond ik dat in Lousada nog heel bijzonder en in O Alto nog een beetje spannend, nu doe ik gewoon even een stapje opzij, groet de boerin en loop weer verder. 

Groeten is sowieso aan de orde van de dag. Sommige pelgrims lopen namelijk net als wij van Santiago naar Finisterre naar Muxia. Maar anderen lopen het driehoekje andersom: Santiago-Muxia-Finisterre. Het mag allebei en dus komen we heel veel pelgrims tegen op weg van Muxía naar Finisterre. Het ‘buen camino’ is niet van de lucht. Zelfs niet als we een zingende schoolklas tegenkomen. 

De laatste etappe betekent ook terugkijken. Op mijn laatste etappe 3 jaar geleden. Die was stiller, en voor mij emotioneler. Misschien omdat het toen de eerste keer was. Maar ook omdat het nu voelt als een verlenging. Aankomen in Santiago was specialer dan in Muxía. 

En we kletsen onderweg over de afgelopen maanden. Wat we de mooiste momenten vonden (de bufones op weg naar Llanes, de kapel bij Cadavedo, de wandeldag met Rees naar Luarca, de zonsopkomst op de dag naar Santiago). En na een stukje klimmen bedenken we wat de zwaarste klim was onderweg: de allereerste direct vanuit Irún en die van Guernika naar Muxika. 

Zo wandelen we lekker verder en vliegen de kilometers voorbij. Als we na een lang stuk bos weer in een dorpje komen, komen we een man met een kruiwagen tegen. We groeten. Hij stopt even en zegt dan: ‘Jullie zijn er bijna, nog maar 3 kilometer. Está hecho!’ Het is klaar. En dat is het. Maar de trouwe bloglezers kennen de Wet van Lisa nog wel: het is altijd verder dan je denkt. 

Want die drie kilometer gaat ineens over een brede asfaltweg, en dan voelt een kilometer langer dan op een bosweg. Bovendien is het drie kilometer tot aan de dorpsgrens van Muxía. En de kaap, kapel, vuurtoren en het officiële eindpunt liggen uiteraard aan de andere kant van het dorp. Met nog een laatste stukje heuvelop. 

Daar aangekomen is het uiteraard het moment voor een fotoshoot, met een stel behulpzame Italianen. Helaas komen we in de kapel niet verder dan het portaal. Dus een kaarsje opsteken of ‘eerst bidden’ zoals in Monte Sant’Angelo zit er niet in. 

We stellen elkaar de ultieme sportvraag ‘wat gaat er door je heen’. En allebei denken we vooral: honger. Het is de hoogste tijd voor een picknick. Eerst eten. Alle andere gedachten komen vast later wel. 

Dan lopen we door naar ons hotelletje. En daar zet ik voor de laatste keer de ‘admin’ stop. De teller staat op 52 wandeldagen, 924 kilometers, 18.750 hoogtemeters, 195:00 uur lopen en 84.350 kilocalorieën. Da’s Utrecht - Geneve, twee keer de Mount Everest, 5 volle werkweken en 250 boterhammen met pindakaas. 

Het is ook het einde van dit blog. We hebben nog een paar rustdagen hiier in Muxía. Daarna nog een maand om Asturias verder te verkennen. Maar dat doen we niet met dagelijkse wandeltochten en dus houden we ook even op met schrijven. Mocht er nog iets spannends gebeuren of een mooie wandeling gedaan worden, dan melden we ons wel weer. Maar reken niet op een dagelijke update. 


Kees





27 juni 2022

Het toetje van de Camino

Finisterre - Lires


En nóg zijn we niet klaar met de Camino! Lange tijd was Santiago de Compostela de stip op de horizon, daarna Finisterre, en nu lopen we deze dagen nog naar Muxia, waar de Camino del Norte, zoals beschreven in ons routeboek, dan toch écht eindigt. En als de etappe van morgen net zo mooi is als die van vandaag, dan wordt het een prachtig “toetje”. 


Het begint vanochtend al goed in Finisterre. We worden wakker met de zon en een blauwe lucht. We weten inmiddels dat dat niet vanzelfsprekend is in Galicia. We laten het fijne appartement achter ons en lopen het dorp in voor ontbijt. We komen een Italiaanse bar tegen met inderdaad, een Italiaanse achter de bar. Als pelgrim naar Finisterre gekomen en blijven hangen. Kees helemaal in z’n nopjes dat ie weer ns Italiaans kan spreken, Italiaanse muziek uit de speakers hoort komen en croissant gevuld met nutella krijgt 😁


We lopen van gehucht naar gehucht. Langs akkers en weilanden en door bos. Na een flinke klim bereiken we bovenaan in het bos een groot stenen kruis, zoals je wel meer ziet in Galicia. Een man die hier vlakbij woont en er net met z’n 3 honden wandelt vertelt ons dat hier vroeger de Rapa das Bestas werd gehouden. Een soort jaarfeest waarbij (half wilde?) paarden bijeen gedreven worden en de manen geschoren worden. En er wordt natuurlijk gefeest met eten, drank en muziek. Er zijn nog een paar plaatsen in Galicia waar ze de Rapa das Bestas jaarlijks houden. Ik zou er graag eentje meemaken. 


Zo’n 5 kilometer voor Lires nemen we een aftakking van de Camino die langs de kust gaat. We hoorden de zee de hele etappe al en zagen haar dan weer wat verder weg en dan weer wat dichterbij. Maar nu komen we aan het eind van een prachtig bospad echt aan de waterlijn. Vlak voor Lires komen we op een strandje waar helemaal niemand is. We ploffen in het zand en luieren en lezen een paar uurtjes. Heerlijk om de etappe zo te eindigen! 


Als we van het strand via een trap boven aan de weg naar Lires komen zit daar een Iers stel waar we mee aan de praat raken. Als ze vragen waar we gestart zijn en wij “Irun” antwoorden, zijn ze onder de indruk, en als we op hun vraag hoe ver dat is “ruim 900 km” antwoorden, slaan ze helemaal achterover. Ik moet zeggen dat ik het zelf ook bijna niet kan geloven dat we zo’n afstand te voet hebben afgelegd. 

Maar de statistieken van Kees zeggen het, dus het klopt 😁


Het was al een topdag, en het dorpje Lires waar we vandaag overnachten blijkt ook nog eens mooi, ons hotelletje klein maar fijn, met uitzicht op de velden en de ría. En ik heb net de menukaart van het restaurant bestudeerd, dat zit ook meer dan snor. Ik heb het al eerder gezegd: we zijn enorme mazzelaars.


Germaine